Excisa VII |
TEKST |
dinsdag 9 februari 2010 om 10:15 uur. | Terug naar Gedichten
Dit werk werd reeds 4068 maal bekeken.
Ik kon er lang naar kijken naar het beeld dat in mijn ogen sliep. Ik aaide en aanbad daarvoor elke metafoor, ad infinitum het kind In dit maatpak waarin ik alle weemoed grazen laat, Een uitgesneden ik, een wij en ons, wat resten.
Geen tijdsbesef gezocht maar kletterende hunker.
Geen mode, modernistische schurft.
In het ultieme, de queeste naar mijn blanke graal.
in een vocalise, in een roep, in een strak verklankt cantabile en lyriek.
wentelt woord om woord,
in koningsblauw betegelde letters,
het grote zwijgen in wat sprak.
In deze opgeblonken potten de plooien van illusie,
in een register afgemaakt met een potloodpunt.