Albert Besnard, een authentiek solist |
TEKST |
vrijdag 6 januari 2017 om 12:35 uur. | Terug naar Proza
Dit werk werd reeds 3057 maal bekeken.
Albert Besnard, een authentiek solist Leegte en Verlangen, Nagelaten gedichten Albert Besnard Brigitte Vanhees, een goede dame bezorgde me vorig jaar maar liefst vijftig poëziebundels die met de stempel “afgevoerd” door de bibliotheek van Turnhout in de vergetelheid werden geduwd. Met Bach gezegend en lezend op knusse winteravonden, nam ik ze door. Zo ontdekte ik “Leegte en verlangen- Nagelaten gedichten” van Albert Besnard (1887-1966). Tijd dus om wat rond te snuffelen. Met een inleiding van Pierre H. Dubois werd deze bundel door de erven Albert Besnard twintig jaar na het overlijden van de dichter in 1986 bij Meulenhoff-Amsterdam gepubliceerd. Opgeslagen in achttien gedichten bestaat deze bundel uit 302 vierregelige strofen. Kris kras koos ik er vier: De leeuwerik verlokt de leegte van verlangen Zij vaart ten hemel waar het oog geen einder weet En blijft verbijsterd aan een ijle hoogte hangen, Waar zij haar ziel verneemt met een verrukte kreet. …. De ziel rees uit de zee. Zij jaagt er nog in scholen En uit haar golven gloort haar fosfor in de nacht. Zij bleef er tijdloos in eeuwigheden dolen Van water, dat niet verder dan de vissen dacht. …. En de eeuwen zijn geronnen tot de waan der wereld Waarin een zin zich in gestalten openbaart. God siddert in het licht, dat speels op de ogen parelt Terwijl zijn tragedie ons door de zielen vaart. …. En uit de dageraad gewonnen zij genade God trok hen tot de afgrond van zijn hemel aan. Op wieken werd de ziel een zwervende nomade De lenigheid der lucht werd hem toen aangedaan. Besnard behoorde tot de generatie van A.Roland Holst, J.C.Bloem en Jan van Nijlen in Vlaanderen. Hij had met hen contact en zij koesterden een grote waardering voor Besnard en zijn poëzie. Tussen 1917 en 1925 publiceerde hij drie bundels. Nadien verdween hij uit het literaire landschap en was het wachten tot 1952 met Doem en Dorst, gevolgd door Drama in 1959. Besnard plaatste zich buiten het literaire leven en zijn terugkeer viel samen met de opkomst der Vijftigers die het podium van die tijd bezette. Zijn poëtica kenmerkt zich door een consequent en strak gebruik van versmaat, rijm, ritme en alliteraties en stond haaks op het gangbare van die tijd. Hij is dan ook een uniek solist wiens poëzie onafhankelijk van tendensen ontstond. Hij moet er een paar decennia aan hebben gewerkt. De daverende beeldkracht en indrukwekkende nauwkeurigheid van zijn poëzie met het veelvuldig gebruik van het woord ‘God’ imponeert. Hij lichtte het als volgt toe:” God is voor mij het averechtse van de mens en zijn sterfelijke persoonlijkheid, magie, een aanroep, en niets anders”. "De voorvaderen moeten in mij, herboren, voortleven, scheppend voor een verder gevorderde wereld". Christine D’haen. Als een Wagneriaans Leitmotiv bleef deze zin in mij leven. ‘’Je zal maar uitschuiven in je bad om je tandenborstel te zoeken’. Dit proza las ik ergens in wat als een gedicht werd verkocht. Ondanks het onthutsend ge-je, ge-jij en ge-jou-wel van stuntmannen op papier en podium, blijf ik aftands en aan de voorvaderen gehecht. Frank De Vos Albert Besnard, Leegte en Verlangen- Nagelaten gedichten, 76blz Meulenhof Amsterdam 1986 ISBN 90 290 2164 0