Afscheid van de handkus, Benno Barnard

TEKST groter lettertype kleiner lettertype

vrijdag 17 maart 2023 om 16:34 uur.    |    Terug naar Proza
Dit werk werd reeds 877 maal bekeken.


Afscheid van de handkus.

"In de schaduwen van morgen - Een diagnose van het geestelijk lijden van onze tijd" van Johan Huizinga verscheen in 1935.  De openingszin is: "Wij leven in een bezeten wereld. En wij weten het. Het zou voor niemand onverwacht komen, als de waanzin eensklaps uitbrak in een razernij, waaruit deze arme Europese mensheid achterbleef in verstomping en verdwazing, de motoren nog draaiende en de vlaggen nog wapperende, maar de geest geweken."  Of hoe in elk tijdvak de mens zich onbehaaglijk voelt. Het interbellum en ook het heden vormt op die ondergangsstemmingen geen uitzondering. Steeds keert dit weer. Ik zou durven spreken van een ‘’existentieel onbehagen.’’ Zit bij Barnard hier dat nostalgisch verlangen naar vroeger, die romantische vlucht uit het praalgraf van het heden?

‘Ik ben het dankbare product van de christelijke, humanistische, kunstbewuste, intellectuele beschaving waaraan het echtpaar Barnard-Van Malde op eigen wijze gestalte gaf. Die beschaving is mijn geestelijke verblijfplaats, ook al heb ik in de fysieke werkelijkheid op heel verschillende plekken gewoond.’ Hiermee definieert Benno Barnard de Ursatz, het grondthema van zijn werk.  

In zijn dagboek Bladzijden van een Brillenjood (deel I) en de roman Afscheid van de Handkus(deel II), de twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, vinden we die romantische heimwee naar dat verlorene, het vroegere terug. De mythische Donaumonarchie met “de hoffelijkheidscultuur”, het Kakanië van Robert Musil, staat hiervoor symbool, voor Benno Barnard “Het dubbele rijk van Ooit-Ooit’’.                                                                                                                                         

Het Ooit van een kind dat begint in … het rabbinale domein van mijn vader (...) onder het grote bureau verrijzen zijn broekspijpen als zuilen naast mijn vier jaar.”  Er is geen bedreiging, geen angst, wel het kinderlijk ontzag gevolgd door een omhelzing met de vader in de vrije natuur van zijn stoppelwangen. De herinnering van een kind en dat geldt voor elk kind, is het geraamte dat zich met vreugde en tristezza – dat duale is nu eenmaal eigen aan het leven – ontpopt in een volwassen man. “Of moest ik eindelijk tot kind rijpen om het allemaal te begrijpen?” (Blz.451) In “The Rainbow” verwoordt  William Wordsworth dit in “The child is the father of the man”.

Hij vertaalde zijn behoefte aan de voorbije wereld (…) …in een naar het absolute reikende liefde voor achterhaalde zaken, zoals de modernistische gotiek van de rode telefooncel, de stoomtrein en de papieren brief met de postzegel…” Nathan Raab, hoofdpersoon van de roman,is de brillenjood uit deel I, het alter ego van Benno Barnard, zoals zijn vader, zijn “vlezen archief“, het alter ego van de romanvader is. Benno Barnard als Nathan Raab met zijn ” kinderboeken, opwindend naar vroeger en een ongebreidelde tijdruimte geurende manifestaties van de verbeelding, soms nog in hun waardevolle stofomslag, dat ze zo vaak verliezen, net zoals een kind zijn trui vergeet op de speelplaats” (Blz.455). Benno Barnard is overigens een verwoed verzamelaar van oude kinderboeken.

Er is de moeder die reeds in hfst I opduikt “bij wijze van antithese tot volstrekte engelachtigheid gemetamorfoseerd”. Ook zijn in december 2016 overleden dochter Anna Vandana verschijnt. ( Een verslag op http://www.frankdevos.be/bekijk.asp?type=v&id=606&reeks=61 ) Samen met de moeder is zij in al zijn dagboeken tot hiertoe de grote afwezige geweest. Het is aan de lezer om Anna, wier dood, die zo vaak in het dagboek wordt gememoreerd, “het gat in de wereld” van Barnard is, in de roman te ontdekken.

Afscheid van de Handkus is daarnaast met veel liefde voor het Judaïsme (dat ik deel) en zijn tragiek (assimilatiedrift/ geen damast blz.377- Joodse zelfhaat op blz.382, de angst voor mijn eigen Joods-zijn blz.404 en het antisemitisme op blz.383 -385 enz. ) op de achtergrond geschreven.  

Benno Barnard blijft de ober uit het aflopend zwart-wit feuilleton der Europeesheid (uit “Dichters van het Avondland”) die de beelden van gisteren, gesloopt door een teveel aan geschiedenis, op de muren van het heden blijft kleven. “Uit de rimpels van de rabbi viel wat kalk op mijn gezicht…” Tal van beelden getuigen van een diepgaande kennis van het verleden van de verdwenen Donaumonarchie. ( Hfst. 14-15-16-17 en verder)

Afscheid van de handkus lijkt een afsluitende roman, een synopsis met al wat hem bezielt, bezwaart en waarmee hij tracht in het reine te komen. De schriftuur ervan herinnert aan ‘’de fonkelende robijn’’ uit hst 1. En om Gerard Reve te citeren: “ Kunst is een gestileerd menselijk handelen (of een product daarvan), dat een ontroering teweeg brengt. In de definitie zijn zowel de stilering als het menselijke van het handelen, én de ontroering, essentieel en onontbeerlijk. Ontbreekt de stilering, dan is er geen sprake van kunst. Het wanhopig schreeuwen van een moeder aan het bedje van haar zojuist gestorven kind ontroert ons, maar het is geen kunst. Stileert echter die moeder haar klacht in een lied, al dan niet begeleid door een muziekinstrument, dan is haar handelen kunst.”

Zijn opmerkelijke taalwereld met stilistische parels in soms ironische volzinnen en verrassende zinswendingen die zijn Sitz im Leben kleuren is zo Barnardiaans. Dit is een tautologie, ik weet het.  Niettemin…  Maar deze doorleefde stilering is niet alleen ‘’mooi’’, zij schept heel Barnards wereld. Ook dat is een erg Joodse gedachte.

Frank De Vos

Benno Barnard, Afscheid van de handkus, Atlas Contact, 459 blz. ISBN 978 90 254 7416 4, 27.50€




 Terug naar overzicht  Volgende werk: Minjan- Margot Vanderstraeten