Sta me toe om niet te begrijpen...

TEKST groter lettertype kleiner lettertype

zaterdag 19 januari 2013 om 15:22 uur.    |    Terug naar Proza
Dit werk werd reeds 121913 maal bekeken.


Er zijn altijd literatoren die het nuttig vinden om in het kaartspel van een politieke partij voor joker te spelen. Daar aangewaaid noemen ze zich vooral ‘onafhankelijk’, alsof dit maagdelijke adjectief het door partijdiscipline verkrachte vlies kan herstellen.

Sta me toe om dit niet te begrijpen.

Literatuur en engagement.

Onverminderd zijn maatschappelijke engagement, heeft Emile Zola steeds resoluut geweigerd om een politieke knieval te maken. Nooit heeft hij zich verkiesbaar willen stellen.

“ Je ne tiens par aucune attache au monde politique, et je n’attends du gouvernement ni place, ni pension, ni récompense d’aucune sorte…. Je suis seule et libre, j’ai travaillé et je travaille : mon pain vient de là…. Dans les partis politiques, il y a ce qu’on appelle la discipline. C’est une arme puissante, mais c’est une laide chose. Dans les lettres, heureusement, la discipline ne saurait exister, surtout à notre époque de production individuelle » La République et la literature, 1879.

Zijn beroemde manifest ‘J’accuse…!’ dat hij naar aanleiding van de zaak Dreyfus op 13 januari 1898 in L’ Aurore publiceerde is een lichtend voorbeeld van hoe een kunstenaar zich maatschappelijk kan en moet engageren: vrij en ongebonden.

Zoals volgens mijn bescheiden mening het rauwe in het werk van Michel Houellebecq niet denkbaar is zonder dat van Louis-Ferdinand Céline, een controversiële, racistische antisemiet met niettemin schitterende romans zoals ‘Voyage au bout de la nuit’ en ‘Mort à crédit’, zo ook schrijft Zola met ‘J’accuse…!’ zich eveneens in een literaire traditie. Zijn illustere voorgangers waren Voltaire en Victor Hugo.

Met zijn Traité sur la tolérance (1763) reageerde Voltaire tegen de juridische vergissing door de onschuldige Jean Calas terecht te stellen. Jean Calas, Alfred Dreyfus: twee slachtoffers van justitie die hun onschuld uitschreeuwden, twee vergelijkbare procedures tijdens dewelke bewijsstukken werden vervalst en een tegenonderzoek geweigerd, twee religieuze breuklijnen met Calas als protestant en Dreyfus als Jood op de achtergrond van een antisemitische publieke opinie en legerleiding in Frankrijk.

Victor Hugo schreef in 1852 zijn pamflet Napoléon-le-Petit. Na de revolutie van 1848 wordt de IIe Republiek afgekondigd. Louis Napoléon Bonaparte wordt president van de republiek. In december 1851 pleegt hij een staatsgreep. Het Second Empire is geboren en Louis Napoléon Bonaparte word keizer Napoléon III. Victor Hugo, die Bonaparte jaren steunde, gaat in exil en schrijft een vlijmscherpe, ironische kritiek die in ‘J’accuse…!’ echoot wanneer Zola de hoofdfiguren in het Dreyfus-proces schildert. Beiden zijn ze tevens de verdedigers van de republikeinse orde.

Alle drie gebruiken ze het wapen van hun kunnen: de literatuur. Anaforen en hyperbolen zijn de stijlfiguren om de dramatiek te versterken.
Alle drie gebruiken ze de ironie om de ernst van het kwaad te onderlijnen.
Alle drie zijn het kinderen van de Verlichting die beroep doen op ‘le genre humain’(Voltaire), ‘la conscience humaine’ (Hugo) en ‘ la conscience universelle’ (Zola).
Alle drie gebruiken ze het spel van licht/ duister en dag/nacht als een metafoor voor de waarheid: ‘Oh! Voyez! La nuit se dissipe’ (Hugo), ‘couleur plus noire’ (Voltaire), ‘Le soleil allait luire’ (Zola)
Alle drie hebben ze een visie op de rol van de schrijver die verder gaat dan het produceren van mooie teksten. Een schrijver is een verlichte getuige, een denker die de leugen moet rapporteren. ‘ Je n’ai qu’une passion, celle de la lumière, au nom de l’humanité qui a tant souffert et qui a droit au bonheur’ schrijft Zola in zijn pamflet
Alle drie betaalden ze eveneens een zware prijs voor hun moedig engagement: financiële moeilijkheden en/of ballingschap.

Literatuur en medeplichtigheid.

‘Onveranderd stroomt hetzelfde beschamende, kleffe jargon over de wereld, om de macht en de rijkdom van enkelen in stand te houden of te ontzien, en de onmondige massa in slaap te wiegen met hypnotische toverformules. De officiële wereld, de wereld van de Eerbiedwaardige Cultuur, bestaat bij de gratie van een ontzaglijke woordzwendel’, Marcel Van Maele.

Op hun webstek las ik dat het Vlaams Fonds voor de Letteren voor de eerste maal met een eigen stand aanwezig was op de Bejing International Book Fair (BIBF), de belangrijkste Chinese boekenbeurs om de Vlaamse literatuur te promoten.

“Vlaamse fictie en kinder- en jeugdliteratuur hebben een groot potentieel in China." Dat zei Koen Van Bockstal, directeur van het VFL na afloop van de beurs. "We kunnen uitgevers enkel adviseren om in de komende jaren een stap naar de Chinese markt ernstig te overwegen. Vlaamse kwaliteit en creativiteit gooien hier hoge ogen."

Geen onvertogen woord heb ik gelezen over de vele Chinese auteurs naar wier gevangenis Pen Vlaanderen jaarlijks kerstkaartjes stuurt, niets over Nobelprijswinnaar Liu Xiaobo achter de tralies, geen letter over de vervolging en systematische discriminatie van Oeigoeren en Tibetanen noch over de martelingen van aanhangers van de Falun Gong. Geen verontwaardigde of relativerende stemmen meer zoals vorig jaar toen het VFL onder de paraplu van het Nederlandse fonds voor de letteren er de eerste maal deelnam. Melkmuilen, je krijgt sowieso van minder lactose.

Dus geen cordon sanitair rond China. Wel de twinkeling van de dertig zilverlingen in het verschiet die men graag wil laten rinkelen. Vlaamse literatuur als een opgeblonken kerstbol voor de opgesmukte kerstboom ter promotie van de woonkamer van een onsmakelijk regime.

Sta me toe om dit niet te begrijpen.

De prestigieuze Martinus Nijhoff vertaalprijs die in onze media amper aandacht kreeg, ging dit jaar naar Frans Denissen. Naar aanleiding hiervan werd hij door Joke Schauvliege, onze minister van cultuur op haar kabinet ontvangen. Opgetogen over de commerciële mogelijkheden van de immense Chinese markt, vroeg onze minister zijn mening over ons vertaalbeleid. De onzin om onze auteurs naar het Chinees te laten vertalen heeft hij bij haar onomwonden aangekaart. Er is steeds sprake van een systematische censuur waaraan je niet kunt ontsnappen. Mijn vriend Frank Castelijns, grafisch kunstenaar kan hier overigens over meepraten.(1) Bovendien betekent deze deelname morsen met geld, niet meer, niet minder. Deze middelen kunnen beter worden besteed aan vertaalwerk dat in de eerste plaats bestemd is voor de ons omliggende landen. Aldus Frans Denissen.

‘ Mon devoir est de parler, je ne veux pas être complice’, schreef Emile Zola
U mag slechts eenmaal raden wie hier vele puntjes aan mag zuigen.

Frank De Vos

(1)http://mededelingen.over-blog.com/article-chinese-censorship-frank-jma-castelyns-106120043.html




Vorige werk: Gepeins van de agora tot de Bourla. Terug naar overzicht Maatschappij  Volgende werk: Topcartoonist Erwin Van Mol afgevoerd in Knack.