Ontmoetingen:Frans-Jos Verdoodt en de Melopeepoëzieprijs.

TEKST groter lettertype kleiner lettertype

maandag 23 juni 2014 om 09:08 uur.    |    Terug naar Proza
Dit werk werd reeds 2042 maal bekeken.


Zoals Streuvels vanuit zijn Lijsternest heeft deze academicus vanuit zijn ruime en met boeken volgestouwde werkkamer uitzicht op de contouren van de molen van Oordegem, een beeld waaraan hij niet kan weerstaan. In december vallen steevast zijn eindejaarwensen in de bus, steevast in versvorm, steevast gedrukt op mooi, handgeschept papier.


‘ Onze kansen zijn nu verkeken, de moor is niet meer wit te wassen/ Tenzij alweer die overdosis goede wil, dat helpt vaak maar niet altijd / Draai nu elke pessimist meteen de nek om en lees een heel goed boek‘.


Het zijn voortreffelijke gelegenheidsverzen met wat mespuntjes ironie gekruid. Wat gebruik ik graag dat woord “Voortreffelijk”, het aretheia van de oude Grieken. Noem het wat mij betreft ‘voornaamheid’, vandaag bijna une ariette oubliée van Claude Debussy, de getoondichte poëzie van Verlaine. Noem het wat mij betreft ook ‘burgerlijk’ of ‘bourgeois’: iemand netjes aanspreken, iemand keurig de hand schudden, geen sms-gekakel, geen ‘Hoi’s, Hi’s en Greetz’ en ander losgeslagen Vlangels. Kortom, het staat voor de haast vergane beelden van etiquette uit de zwart-wit film van mijn jeugd. Altijd draaft dit aretheia door mijn hoofd als ik aan Frans-Jos Verdoodt ( Moorsel 1939) denk en aan Lieve, zijn charmante echtgenote-met-toepasselijke-voornaam.
Naar aanleiding van deze bijdrage vroeg ik hem naar zijn drijfveren, zijn voorkeuren, zijn lievelingen en het waarom van zijn belangstelling voor literatuur en poëzie in het bijzonder.
Laat ik eerst en vooral stellen dat dit (ten dele) aansluit bij mijn taal-passie: ik heb sinds de geboorte van mijn eerste zoon in mijn privéleven – en uiteraard in mijn beroepsleven – uitsluitend Algemeen Nederlands gesproken. Daar hoorde natuurlijk ook mijn specifieke opleiding talen en literatuur bij. Wat de geschreven taal betreft, doet het schrijven van taal- en spelfouten mij meer pijn dan een klap met een lineaal op mijn kreupele (en dus reeks jicht-pijnlijke) vingers. Dat betekent natuurlijk dat ik meteen erg veeleisend ben voor mijn medewerkers (en was voor mijn studenten).
Daarnaast is literatuur, als onderdeel van de kunst, steeds mijn middel geweest om mijn heel zwaar professioneel leven in evenwicht te houden.
Zo’n tweede leven is voor mij inderdaad steeds noodzakelijk geweest: ik zou nooit slecht met één ding kunnen/willen bezig zijn, noch professioneel noch qua bijkomende belangstelling. Uitsluitend directeur zijn, uitsluitend kunstenaar zijn, uitsluitend met wetenschappelijk onderzoek bezig zijn ? Neen, dank u, onmogelijk.
Via de lesopdracht die ik jarenlang uitvoerde in het kunstonderwijs, heb ik tevens enorm veel relaties opgebouwd in die milieus, evenwijdig met de wetenschappelijke milieus waarin ik reeds decennia vertoef. Is dat evident ? Ik weet het niet echt. Als men langs de ene zijde van de weg staat, heeft men toch vaak het gevoel dat men zich maar beter aan de overzijde kan bevinden. En omgekeerd.
O ja, ik schreef natuurlijk (uiteraard verdwenen) jeugdgedichten en ik ben daar nog lang mee doorgegaan en ik heb effectief bundels poëzie gepubliceerd (zelfs Nederlands-Italiaans) naast recensies, korte verhalen enz. enz.
Dat is een voorbij verhaal, ik schrijf nog alleen gelegenheidspoëzie. Ik zou overigens niet naar buiten kunnen/willen treden met het vele dat ik nog in de lades bewaar. Bewaren voor wat en voor wie? Uiteindelijk besef ik dat dit slechts derderangs is.
Ik ben een alleslezer en verteer soms drie-vier werken tegelijk, wetenschappelijk, literair enz. Jarenlang waren de kanjers uit de Noord-Amerikaanse en Zuid-Amerikaanse literatuur mijn keuze, naast Italiaanse en Spaanse natuurlijk. (Zo zouden Rode Duivelgekken misschien wel eens ‘Brazilië, Brazilië’ van Ribeiro moeten lezen …) Maar de “markt” is letterlijk en figuurlijk open gegaan: kijk maar eens hoeveel goeds wij op onze leesplank vinden vanuit Oost- en Centraal Europa, Armenië, Turkije enz. Als men bijvoorbeeld’ Onverzadigbaarheid’ van de Pool Witkiewics heeft gelezen, dan weet men het natuurlijk wel.
Als jurylid van een aantal literaire prijzen, heb ik tussen 1970 en vandaag systematisch de productie in de Vlaamse letteren gevolgd. En om eerlijk te zijn, geweldig onder de indruk ben ik daarvan nooit geweest. Met uitzondering van de poëzie, waar wij sinds jaren in een zekere weelde vertoeven. Maar ik mag niet generaliseren, er verschenen/verschijnen soms wel erg goede dingen in de romankunst, maar niemand steekt er echt bovenuit. Overigens vond ik ook Claus over het paard getild als romancier.
Dit betekent niet dat al het “vroegere” prima was en het eigentijdse minderwaardig. Met Boon zal ik wel mijn hele leven bezig blijven (ik heb er ook reeds talloze lezingen over gehouden).


In de poëziewereld zette ik mijn eerste danspasjes tijdens het kunstproject “Belle op aarde” in het mooie Schellebelle. We schrijven 2005 toen er enkele van mijn gedichten werden geselecteerd voor een wandelroute langs de Schelde en in de Kalkse Meersen. Trots hing ik er te blinken naast illustere namen zoals Patricia De Maertelaere en Ramsey Nasr. In de nasleep van dit helaas ter ziele gegane project-met-mooie naam in 2007, kwam ik in contact met Frans-Jos Verdoodt. Ik werd bij hem thuis uitgenodigd voor een denktank rond een nieuw poëzie initiatief. De vergaderingen werden culinair stevig omkaderd met de nodige pompoensoep en kaasschotels waarmee Lieve vanuit de keuken uitrukte. En zo belandde ik uiteindelijk aan de jurytafel van de Melopeepoëzieprijs met Frans-Jos Verdoodt als voorzitter.
In 2009 werd deze prijs in Laarne voor de eerste maal uitgereikt aan Charles Ducal (1) en in november volgt dit jaar de zesde editie. 
 

De Melopeepoëzieprijs onder het gedreven voorzitterschap van Frans-Jos Verdoodt is uniek in zijn soort en onderscheidt zich van de anderen doordat er niet met inzendingen wordt gewerkt. Deze put namelijk uit de poëzie die werd gepubliceerd in onze literaire tijdschriften. Zodoende worden jaarlijks honderden en honderden gedichten onder het vergrootglas bekeken. Er zijn verschillende selectierondes waarbij elk jurylid eenentwintig gedichten selecteert en aan elk gedicht zijn punten geeft. Puur rekenkundig wordt er gewerkt en dus zonder deliberatie. Dit om elke beïnvloeding te voorkomen en om haar onafhankelijkheid te verzekeren. De laureaat ontvangt 2500 € en de eenentwintig genomineerde gedichten verschijnen in een verzorgde bloemlezing. Traag maar gestaag wordt door de jury aan de bekendheid van deze prijs gewerkt.
Verschillende bijdragen waaronder deze over het ‘Historisch pardon’ van Frans-Jos Verdoodt kunnen in de encyclopedie van Mededelingen worden geraadpleegd.(2)
Frank De Vos.


(1) http://mededelingen.over-blog.com/article-36620829.html
(2) http://mededelingen.over-blog.com/article-het-historisch-pardon-van-prof-dr-frans-jos-verdoodt-109388659.html
 




Vorige werk: Ontmoetingen: Theo Venckeleer en een Kathaars manuscript Terug naar overzicht Ontmoetingen Volgende werk: Ontmoetingen: Diane Broeckhoven