Mail, don't write

TEKST groter lettertype kleiner lettertype

maandag 21 november 2011 om 17:13 uur.    |    Terug naar Proza
Dit werk werd reeds 1591 maal bekeken.


 
‘Mail, don’t write’.

Deze titel is een persiflage van ‘Wire, don’t write’. In de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw hing deze reclameslogan aan de telegraafkantoren in de U.S.A. 

‘Al lijkt het gewaagd, toch verklaar ik deze oproep tot de meest subversieve, de gevaarlijkste voor de continuering van een relatief beschaafde levenswijze in een weer iets minder beschaafde wereld’ Pedro Salinas. Samen met Federico Garcia Lorca behoorde hij tot de Generation del 1927. Zijn ‘Pleidooi voor een brief’ uit 1952 is een vlammend betoog waarin deze Spaanse dichter de teloorgang van de briefcultuur hekelt.

Een tijdje terug bezorgde dichteres Lucienne Stassaert me het boek ‘Lettres à une jeune musicienne’. Het is de correspondentie van Rainer Maria Rilke met een jonge pianiste. Als voorbeeld geef ik graag volgende passage: ‘Je peux à peine prononcer le mot ‘ merci’, car un tel mot ne convient pas à une telle joie -mais puisque tout ce que nous voulons dire aux autres doit quand même passer par le chemin épineux du langage, alors je vous le dis- merci de toute mon âme’  De mooie briefwisseling tussen deze twee artistieke zielen is om van te snoepen.

Na de lezing van beide boeken werd ik weemoedig. Ik dacht terug aan mijn eerste danspasjes met de letters van ons alfabet, aan die’ Königblaue inkt’ van Pelikan, aan de klank van die fijne koperen pen die ik op de schoolbanken in het eerste studiejaar in het blauw doopte. Mijn pen – ik heb ze nog steeds- kraste ooit op papier, vooral toen ik straf moest schrijven en het niet begreep. Later kwam de vulpen. Ik was tien en zat op internaat. Slechts om de twee weken mochten we naar huis. Met de tong uit de mond schreef ik stiekem in de studiezaal mijn brieven, vooral naar mijn moeder. Speciaal in de winter was het een middel om mijn eenzame gebrek, mijn heimwee naar huis te verdrijven. Ik wentelde me in de hunker naar de warme krullen van troostende woorden. Tempus fugit…..

‘ Le temps ne pardonne pas ce qu l’on fait sans lui’ Nicolas Poussin.
In tegenstelling tot de spreektaal is de zwijgende schrijftaal het alaam bij uitstek om zich te wapenen tegen de zaligverklaring van de haast, de ‘infobesitas’ en het ‘musturberen’. Je neemt de tijd om iets te verwoorden.

Vandaag kan je amper nog een volzin bespeuren. Vandaag lees je ‘getwitteratuur’.
Neem nu de immer gutturale Hugo Camps in De Morgen. Het toetsenbord van deze volbloed hakkelaar heeft te korte bretellen. Natuurlijk is het begrijpelijk dat, als je altijd in een kelder vol azijnpis wil staan, je broekspijpen best niet te lang zijn. ‘ Ik verlangde naar een deegrol. Dood knuppelen!’ schreef hij laatst. Ik gun het diegene die dit gewatteerde keukenidool op zijn hoofd wil drukken. Bovendien is ironie, de smaakmaker van de ernst, aan Camps niet besteed.

Benno Barnard heeft dit talent in overvloed. Bovendien durft deze nog schrijftaal te gebruiken. In Knack is hij de oranje allochtoon van dienst die bijzonder veel tijd door brengt in de lobby van een Joods hotel. Deze Anglicaanse kruisvaarder kan het niet laten om zijn pijlen vooral op de Islam te richten. Ik sta wekelijks op uitkijk naar zijn column.

We leven in brutale tijden vol afgekapte zinnen die per mail worden gerocheld, veelal zonder aanspreking of een groet. En als ik aan iets een hekel heb dan zijn het sms-berichten. Waarom niet even telefoneren? Gierigheid? Ik weet niet wat een telefoongesprek kost. 0.10€ per minuut? En een sms-bericht? 0.03€?
Wel als ik niet meer waard ben dan een habbekrats koper, dan moet men deze habbekrats maar op de rekening van Artsen zonder grenzen storten.

Frank De Vos.
 




Vorige werk: Mijn stad heeft slecht geslapen Terug naar overzicht Letteren  Volgende werk: Brief aan een dichter